Die verschillen tussen Nederland en België, hoe zit het daar nu mee? Schrijver Rob van Essen weet het onderhand ook niet meer.
© RVD
Vaak genoeg word ik naar de verschillen tussen Nederland en België gevraagd, onder meer op deze plek. Ze zijn er vast wel, die verschillen, maar eerlijk gezegd beginnen ze me steeds minder te interesseren. De vraag naar die verschillen is veel interessanter. Het bestaan van de vraag betekent dat er behoefte is aan de verschillen.
*
Een verschil is een verzinsel. Ik schrijf dit in de trein van Brussel naar Oostende. In Nederland is er geen trein van Brussel naar Oostende. Er valt als het gaat om treinen die van Brussel naar Oostende rijden dan ook weinig te vergelijken tussen Nederland en België. Dat klinkt flauw maar het is wel waar.
*
Een vergelijking is een anekdote. Je kan de toestand van perrons van Belgische stations (wuivend gras) vergelijken met de Nederlandse (geen sprietje) en van daaruit iets zeggen over de volksaard en de toestand van het ene land vergeleken met de toestand van het andere land, maar eerlijk gezegd had je die conclusies over volksaard en toestand al lang getrokken en zag je die perrons als een uitgelezen mogelijkheid je oordeel te illustreren en te bevestigen.
*
Een vergelijking is een algemenisering. Je vergelijkt bijvoorbeeld ‘de’ Belgische trein met ‘de’ Nederlandse trein. Toehoorders knikken herkennend. Maar beide treinen bestaan niet; ze rijden nergens.
*
Een vergelijking is pas interessant als er overeenkomsten zijn. Je vergelijkt dingen die op elkaar lijken, we zoeken verschillen uitgerekend op de plekken waar de dingen bijna overeenkomen. Hoe meer de dingen overeenkomen, hoe gedetailleerder de vergelijking doorgaans wordt. De vergelijking tussen twee Bijbelvertalingen zal dieper graven dan de vergelijking tussen de Bijbel en een heilige tekst van om het even welke wereldreligie ook.
*
Waarbij we terug zijn bij Nederland en België. Als ik van Nederland naar Spanje was geëmigreerd in plaats van naar België zou de vraag naar de verschillen tussen beide landen mij veel minder vaak zijn gesteld – juist omdat de verschillen groter zouden zijn, de landen verder weg. Er zouden minder overeenkomsten zijn.
België en Nederland delen voor een stuk dezelfde geschiedenis, dezelfde taal. Ja, dan willen we wel weten wat de verschillen zijn. Maar de vraag is dan natuurlijk wel: wie willen dat weten? Degenen die de grootste fascinatie voor het andere land hebben, en dan hebben we het over de Belgen, of, specifieker: de Vlamingen.
Nederlanders zal het worst wezen. Die vragen niet wat de verschillen zijn tussen mijn oude en mijn nieuwe thuisland, nee, die vragen of ik Nederland niet mis.
Mijn vrouw komt uit de Kempen. Wanneer ik in het begin van onze relatie samen met haar Nederlandse vrienden bezocht, kon het voorkomen dat die vrienden zich terwijl L. aan het woord was naar mij toebogen om uit te roepen: “Wat een grappig taaltje hè?”
Nederlanders vragen niet wat de verschillen zijn tussen mijn oude en mijn nieuwe thuisland, nee, die vragen of ik Nederland niet mis
Nederlanders zijn niet geïnteresseerd in verschillen, ze vinden alles wat een beetje anders is gewoon grappig.
Voor Vlamingen staat meer op het spel. Die voelen zich de underdog, maar kunnen de grote hond Nederland niet haten of negeren, daarvoor zijn ze te zeer bij het land betrokken, zeker als het schrijvers zijn: hun begeerde uitgeverijen zitten allemaal over de grens.
*
Ooit was ik te gast op een literair festival in Turnhout. Kees van Kooten trad op. Hij was toen al meer dan twintig jaar niet op tv geweest. Alle Vlamingen om me heen waren dol op hem, en bleken grote kenners van zijn werk. Elvis Peeters zat naast me, en vertelde dat zijn generatie vroeger massaal op Koot en Bie had afgestemd, de VPRO had iets magisch gehad in die jaren, de vrijzinnige omroep had iets vertegenwoordigd, iets wat ze in Vlaanderen niet hadden. Ik vroeg me af of er in Nederland ooit zo van Kees van Kooten was gehouden als in Vlaanderen.
© VARA / Bas Agterberg
En nu ik toch naast hem zat, vroeg Peeters wat ik van België vond, en of ik het heel anders vond dan Nederland; wat waren nu zo de verschillen? Ik begon over de onoverzichtelijkheid van het politieke systeem, met al die parlementen, wie zat nu in welke regering, hoeveel regeringen waren er nu wel niet? En bovendien, zei ik, kan ik al die politieke partijen van jullie niet uit elkaar houden, waar staan al die afkortingen voor? Waarna Peeters mij een minicollege gaf waarbij hij elke Belgische partij vergeleek met haar Nederlandse tegenhanger. Dat was heel aardig van hem maar ik was vooral verbaasd: deze Vlaming kende zo’n beetje alle Nederlandse politieke partijen, wist waar ze voor stonden en door wie ze geleid werden.
Eén ding wist ik meteen zeker: het omgekeerde zou nooit kunnen plaatsvinden. Geen enkele Nederlandse schrijver zou op zo’n manier de Nederlandse politieke partijen kunnen linken aan de Belgische; geen enkele Nederlander zou zoveel kennis van de politiek van het buurland hebben.
En pats! Daar had ik weer een verschil tussen Nederland en België te pakken.
Ik heb dit voorbeeld de afgelopen jaren vaak aangehaald als het over de verschillen tussen de buurlanden ging, en altijd werd herkennend geknikt; natuurlijk, Belgen richten zich op Nederland, het omgekeerde zie je veel minder, underdog en opperhond, dit is precies zoals de dingen zijn.
Maar wat weet ik er goed beschouwd van? Misschien heeft Peeters twintig jaar in Nederland gewoond, waar hij elke avond trouw het achtuurjournaal bekeek. Misschien werkte hij als politiek correspondent voor een Belgische krant in Den Haag. Misschien heb ik ontzettend geboft dat ik naast hem kwam te zitten, omdat hij de enige Vlaamse schrijver is die al die Nederlandse politieke partijen uit elkaar kan houden. Of misschien ben ik de enige Nederlandse schrijver die al die Belgische politieke partijen niet uit elkaar kan houden.
De vraag creëert, zoals vaker, het aanbod
Ik bedoel maar: het minicollege van Peeters voldeed aan verwachtingen en paste daarom naadloos in de canon der verschillen: in die canon was al een ruimte voor haar uitgespaard waar ze precies in paste.
*
De vraag creëert, zoals vaker, het aanbod. Bij elke vraag worden de verschillen weer iets groter, niet in het echt, want de trein van Brussel naar Oostende rijdt nergens anders, maar in onze verbeelding. Zolang we niet vergelijken zijn er geen verschillen.